Het verschil tussen allergie en intolerantie

Als iemand niet goed reageert op een voedingsmiddel, zijn er verschillende mogelijke reactiepatronen. Er zijn reacties waar het immuunsysteem niet meteen bij betrokken is. Zo is er de intoxicatie, een situatie waarin het voedingsmiddel een bepaalde hoeveelheid giftige stoffen bevat. Ook de reacties op een overmaat aan bepaalde kleur-, geur- en smaakstoffen horen hierbij. Het kan ook zijn dat er sprake is van pseudoallergie. De reacties lijken exact op een allergie maar worden veroorzaakt door de in de voeding aanwezige histamine (bijv. bij bedorven vis) of door stoffen die de productie van histamine kunnen uitlokken (bijv. bepaalde smaakversterkers). Beide reacties zijn voor een groot deel te vermijden als je “vers” en “zuiver” eet.

Intolerantie
Een andere mogelijk reactie fenomeen is de intolerantie. Het bekendste voorbeeld is de intolerantie voor melksuiker (lactose). In de volksmond heet dit een koemelkallergie maar deze term is onjuist!
Het geheel ontstaat door een gebrek aan het enzym lactase waardoor de melksuiker (lactose) niet gesplitst kan worden. Dat is dus iets anders dan een koemelkallergie, want dat ben je allergisch voor het koemelkeiwit; caseïne. 
Zo kan er ook een intolerantie ontstaan voor vruchtensuiker, voor sorbitol, voor vet etc.

Wanneer je zeer snel en heftig reageert op voedingsmiddelen spreek je van een allergie. De relatie met het voedingsmiddel kan meteen gelegd worden.
Berucht in dit kader is de pinda-allergie, die zelfs dodelijk kan zijn. Juist omdat deze reacties heel snel optreden hoeven testen hierop ook bijna nooit gedaan te worden.

Van een heel ander kaliber is de overgevoeligheid, en die wordt veroorzaakt door IgG- of IgG4-antistoffen. Deze reacties kunnen optreden na uren tot dagen, waardoor de relatie met het voedingsmiddel niet makkelijk gelegd kan worden. Daarom is het waardevol om die via een bloedtest vast te stellen.

IgG-antilichamen
De familie van de IgG-antilichamen bestaat uit IgG1,2,3 en 4. IgG1 en 3 blijken een grotere rol te spelen in de zeer trage reacties. De IgG4 antistoffen hebben een relatie met de IgE (allergie) en activeren daardoor wat meer de specifieke allergieklachten.